ECLI:NL:CRVB:2015:1920
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over toekenning van hulp bij het huishouden op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van de burgemeester en wethouders van Voorschoten inzake de toekenning van hulp bij het huishouden op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Appellante had eerder hulp bij het huishouden aangevraagd en kreeg een toekenning van 3 uur en 30 minuten per week, gebaseerd op een advies van Argonaut Advies BV. Dit advies stelde dat appellante extra tijd nodig had voor het stofvrij houden van haar woning vanwege een huisstofallergie. Echter, het college weigerde deze extra tijd toe te kennen, omdat de woning van appellante niet volledig was gesaneerd, wat volgens het gemeentelijk beleid een voorwaarde is voor het toekennen van extra hulpuren.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad oordeelde dat de appellante niet had aangetoond dat de normering van de gemeente Voorschoten niet deugdelijk was. De Raad bevestigde dat de tijdsnormering per gemeente kan verschillen en dat de gemeente zich aan het Protocol moet houden. De Raad kwam tot de conclusie dat de toekenning van 3 uur en 30 minuten hulp bij het huishouden adequaat was en dat het college terecht geen extra minuten had toegekend voor het stofvrij maken van de woning.
De uitspraak van de rechtbank Den Haag, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard, werd bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 juni 2015.