ECLI:NL:CRVB:2015:1887
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand en medewerkingsverplichting in het kader van een huisbezoek
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsuitkering van betrokkene door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De intrekking vond plaats op basis van de schending van de medewerkingsverplichting door betrokkene, die weigerde mee te werken aan een huisbezoek. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er geen redelijke grond was voor het huisbezoek, omdat de rapportage van het buurtonderzoek niet voldoende betrouwbaar was. De Raad stelt vast dat de anonieme tip en de verbruiksgegevens niet voldoende waren om te twijfelen aan de juistheid van de verstrekte gegevens door betrokkene. De rechtbank had eerder het besluit van de gemeente vernietigd, omdat het beginsel van hoor en wederhoor was geschonden. De Raad bevestigt deze uitspraak en oordeelt dat de gemeente niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de noodzaak van het huisbezoek. De Raad wijst erop dat de verklaringen van de buurtbewoners niet op een zorgvuldige manier zijn vastgelegd, waardoor de betrouwbaarheid van de informatie in twijfel kan worden getrokken. De Raad veroordeelt de gemeente in de proceskosten van betrokkene.