ECLI:NL:CRVB:2015:1876
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over weigering voorschot WW-uitkering na ontslag op staande voet zonder toereikende grond
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 3 juni 2015, wordt de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om een voorschot op de WW-uitkering aan appellant te verstrekken, beoordeeld. Appellant, werkzaam als geestelijk begeleider, was ontslagen door zijn werkgever, die stelde dat er een dringende reden voor het ontslag was. De Raad oordeelt dat het Uwv ten onrechte het voorschot heeft geweigerd, omdat er geen objectieve dringende reden voor het ontslag was. De Raad stelt vast dat de werkgever niet voldoende heeft aangetoond dat het gedrag van appellant zodanig was dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst redelijkerwijs niet meer van de werkgever kon worden gevergd. De Raad draagt het Uwv op om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen en het recht op WW-uitkering van appellant opnieuw te beoordelen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden bij de beoordeling van ontslag en de gevolgen daarvan voor de WW-uitkering.