ECLI:NL:CRVB:2015:166
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- J.C.F. Talman
- Y.J. Klik
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om algemene bijstand op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 naar de norm voor gehuwden met betrekking tot vrij te laten vermogen en bezit van een tweede auto
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de tussenuitspraak van de rechtbank Oost-Nederland en de einduitspraak van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om algemene bijstand op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) door het college van burgemeester en wethouders van Twenterand. Betrokkene 1, een zelfstandige, had sinds januari 2011 geen opdrachten meer en leefde samen met betrokkene 2 van hun spaargeld. De aanvraag om bijstand werd afgewezen omdat het bedrijf van betrokkene 1 niet levensvatbaar zou zijn. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing niet voldoende was gemotiveerd en dat het college niet had aangetoond dat de betrokkenen over voldoende middelen beschikten om in hun levensonderhoud te voorzien.
In hoger beroep heeft de Raad de argumenten van het college beoordeeld. De Raad concludeerde dat de betrokkenen redelijkerwijs konden beschikken over voldoende middelen van bestaan, omdat de tweede auto, die niet noodzakelijk was voor het bedrijf, verkocht kon worden. De Raad oordeelde dat de betrokkenen niet in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerden en verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor zelfstandigen om hun vermogen in te zetten voor hun levensonderhoud en de criteria voor het al dan niet beschouwen van bezittingen als noodzakelijk voor de uitoefening van hun bedrijf.