ECLI:NL:CRVB:2003:AO1146
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag algemene bijstand op basis van vermogen uit lijfrentepolis
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag om algemene bijstand door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Maarssen. De appellant, die een eenmanszaak drijft, had op 22 juni 1999 een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). De aanvraag werd afgewezen omdat de appellant over een lijfrentepolis beschikte met een waarde van f 42.000,--, wat volgens de gemeente betekende dat hij niet in aanmerking kwam voor bijstand. De rechtbank Utrecht had eerder de afwijzing van de gemeente bevestigd, waarop de appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 28 oktober 2003 heeft de appellant zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn zoon. De Raad heeft de argumenten van de appellant overwogen, waaronder het belang van de lijfrente als pensioenvoorziening. De Raad oordeelde dat het afkopen van de lijfrenteverzekering redelijkerwijs van de appellant kon worden gevergd, omdat de Algemene bijstandswet (Abw) vereist dat een betrokkene zelf verantwoordelijk is voor zijn bestaan. De Raad concludeerde dat de lijfrente niet als noodzakelijk vermogen kon worden aangemerkt, omdat deze niet diende ter voortzetting van de onderneming van de appellant.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant niet in aanmerking kwam voor bijstand, omdat zijn vermogen, inclusief de afkoopwaarde van de lijfrente, de vermogensgrens overschreed. De Raad wees ook de grief van de appellant af dat de afkoopwaarde binnen de hogere vermogensgrenzen van het Bbz viel, omdat deze bepaling alleen betrekking heeft op noodzakelijk vermogen voor de uitoefening van een bedrijf. De Raad besloot dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling.