ECLI:NL:CRVB:2015:1611
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de herbeoordeling van bijstandsaanvraag na intrekking van bijstand
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 26 mei 2015, wordt de herbeoordeling van een bijstandsaanvraag van appellante besproken. Appellante ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en had haar bijstand zien intrekken door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Het college stelde dat appellante niet op het opgegeven adres woonde, wat leidde tot de intrekking van haar bijstandsuitkering. Appellante heeft echter een aanvraag ingediend voor bijstand met gewijzigde omstandigheden, waarbij zij stelde dat zij nog steeds op het opgegeven adres woont, terwijl haar oudste dochter inmiddels op een ander adres verblijft.
De Raad oordeelt dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de woon- en leefsituatie van appellante. De Raad benadrukt dat het college had moeten nagaan of de door appellante gestelde gewijzigde omstandigheden daadwerkelijk van toepassing zijn. De Raad concludeert dat het besluit van het college niet zorgvuldig is voorbereid en niet voldoet aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad kan zelf niet in de zaak voorzien, omdat er onvoldoende gegevens zijn om te bepalen of appellante recht heeft op bijstand met ingang van 25 januari 2013.
De Centrale Raad van Beroep draagt het college op om binnen zes weken na deze uitspraak het gebrek in het besluit te herstellen en de aanvraag om bijstand opnieuw te beoordelen. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee leden aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken op 26 mei 2015.