ECLI:NL:CRVB:2015:1384
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om kwijtschelding van bijstandsverplichting wegens gebrek aan dringende redenen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, vertegenwoordigd door mr. L. Bovenkamp, had een verzoek ingediend om kwijtschelding van een vordering die voortvloeide uit een terugvordering van bijstandsuitkeringen door het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch. De vordering was het gevolg van een schadevergoeding die appellant had ontvangen van zijn voormalige werkgever. Het college had het verzoek om kwijtschelding afgewezen, omdat appellant niet voldeed aan de voorwaarden van het beleid inzake terug- en invordering en er geen dringende redenen waren om tot kwijtschelding over te gaan.
De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank de eerdere beslissing terecht heeft bekrachtigd. Appellant had aangevoerd dat hij psychische klachten ervoer als gevolg van de invordering, maar de Raad oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat deze klachten onaanvaardbare gevolgen hadden. De Raad concludeerde dat het college in overeenstemming met zijn beleid had gehandeld door het verzoek om kwijtschelding af te wijzen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de Raad, met de griffier aanwezig.