ECLI:NL:CRVB:2015:1383
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake afwijzing bijstandsaanvraag op basis van vermogen en bezit auto
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 28 april 2015, wordt de afwijzing van een bijstandsaanvraag van appellant beoordeeld. Appellant had op 11 september 2012 een aanvraag om bijstand ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen had de aanvraag afgewezen, omdat appellant als eigenaar van een auto werd beschouwd, wat hem boven de vrij te laten vermogensgrens plaatste. De auto stond geregistreerd op naam van appellant van 9 april 2002 tot 22 oktober 2012, waarna deze op naam van zijn moeder werd gezet. De Raad oordeelt dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat appellant ook in de tweede periode over de auto kon beschikken. De voorzieningenrechter van de rechtbank had eerder het bestreden besluit deels vernietigd, maar de Raad oordeelt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit niet in stand kunnen blijven. De Raad draagt het college op om binnen acht weken een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar tegen het besluit van 21 maart 2013, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.