In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland. De zaak betreft de eigendom van een woning in Marokko en de intrekking van bijstandsverlening aan de appellant door de Sociale Verzekeringsbank (Svb). De Raad heeft in een tussenuitspraak van 17 juni 2014 vastgesteld dat het onderzoek van de Svb onvoldoende grondslag biedt voor de conclusie dat de appellant eigenaar is van de woning. De Svb heeft daarop nader onderzoek laten verrichten door het Internationaal Bureau Fraude Informatie (IBF), maar ook dit onderzoek heeft niet kunnen bevestigen dat de appellant de eigenaar is. De Raad heeft geconcludeerd dat de Svb niet aan haar bewijslast heeft voldaan, aangezien de woning in het kadaster op naam van een derde staat ingeschreven en er onvoldoende bewijs is dat de appellant daadwerkelijk eigenaar is. De Raad heeft het besluit van de Svb om de bijstandsverlening in te trekken vernietigd en de Svb veroordeeld in de proceskosten van de appellanten, die zijn vastgesteld op € 3.675,-. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan om voldoende bewijs te leveren bij besluiten die belastend zijn voor de betrokkenen.