ECLI:NL:CRVB:2014:996
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending inlichtingenverplichting door handel op internet
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellanten, die sinds 15 mei 2002 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een melding dat appellanten mogelijk handel dreven op marktplaats.nl, heeft de gemeente Groningen een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellanten de op hen rustende inlichtingenverplichting hebben geschonden door niet te melden dat zij actief goederen verhandelden op het internet. De gemeente heeft daarop besloten de bijstand met terugwerkende kracht in te trekken en een aanzienlijk bedrag aan bijstandsuitkeringen terug te vorderen.
De rechtbank Groningen verklaarde het beroep van appellanten tegen dit besluit ongegrond, waarna appellanten in hoger beroep gingen. Tijdens de zitting op 11 februari 2014 werd duidelijk dat appellanten onder verschillende gebruikersnamen duizenden advertenties hadden geplaatst op marktplaats.nl, wat leidde tot substantiële inkomsten. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellanten onvoldoende bewijs hadden geleverd dat zij recht hadden op bijstand, en dat de schending van de inlichtingenverplichting een grond vormde voor de intrekking van de bijstand.
De Raad concludeerde dat de terugvordering van de bijstand niet als een sanctie kan worden gezien, maar als een herstel van de rechtmatige toestand. De door appellanten aangevoerde dringende redenen voor het afzien van terugvordering werden niet geaccepteerd, omdat deze niet voldeden aan de criteria van de Beleidsregels terugvordering SoZaWe 2011. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees de gronden in hoger beroep van appellanten af.