ECLI:NL:CRVB:2014:987
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de terugvordering van WW-uitkering en het vertrouwensbeginsel bij directeur-grootaandeelhouders
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 5 maart 2014, met zaaknummer 13/748 WW-T, wordt de terugvordering van een WW-uitkering van appellant besproken. Appellant, een directeur-grootaandeelhouder, had in 2008 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) aangevraagd en toestemming gekregen om een eigen bedrijf te starten. Het Uwv had later vastgesteld dat appellant een te hoog voorschot had ontvangen en vorderde een bedrag van € 16.974,56 terug. Appellant stelde dat hij was geïnformeerd door de re-integratiecoach dat bij de vaststelling van zijn inkomsten enkel de winst uit onderneming in aanmerking zou worden genomen, en niet zijn loon als directeur-grootaandeelhouder. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar appellant ging in hoger beroep.
De Raad oordeelt dat de re-integratiecoach tijdens een gesprek op 6 februari 2008, in de wetenschap dat appellant als directeur-grootaandeelhouder zou werken, heeft medegedeeld dat alleen de winst uit onderneming zou worden verrekend met de WW-uitkering. Dit leidde tot gerechtvaardigde verwachtingen bij appellant over de behandeling van zijn uitkering. De Raad stelt vast dat de toezeggingen van de re-integratiecoach bepalend zijn geweest voor de keuze van de rechtsvorm van de onderneming van appellant. De Raad kan niet zelf in de zaak voorzien en draagt het Uwv op om binnen zes weken een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij enkel de belastbare winst uit onderneming in aanmerking moet worden genomen voor de terugvordering.
De uitspraak benadrukt het belang van het vertrouwensbeginsel in de sociale zekerheidswetgeving en de noodzaak voor het Uwv om zorgvuldig om te gaan met de verwachtingen die bij burgers worden gewekt.