Uitspraak
OVERWEGINGEN
4.1. De commissie heeft het door de Raad geconstateerde gebrek dat aan het bestreden besluit kleefde, niet genoegzaam hersteld. De aanvraag van appellante zag erop toe dat haar brommobiel zou worden vervangen. Aanvankelijk heeft de commissie zich op het standpunt gesteld dat appellante in staat moet worden geacht om gebruik te maken van individueel taxivervoer. Na de tussenuitspraak heeft de commissie de afwijzing van de gevraagde voorziening gehandhaafd, onder de gewijzigde grond dat appellante (onder meer) al een brommobiel heeft. Daarmee heeft de commissie miskend dat de aanvraag juist toezag op vervanging van de bestaande brommobiel en heeft hij verzuimd hiernaar nader onderzoek in te stellen.
BESLISSING
- vernietigt de uitspraak van 3 november 2010;
- verklaart het beroep van appellante tegen het besluit van 1 april 2010 gegrond en vernietigt dat besluit;
- voorziet in de zaak zoals aangegeven in 4.2 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit van 1 april 2010;
- veroordeelt de commissie tot vergoeding van proceskosten in bezwaar, beroep en hoger beroep tot een bedrag van in totaal € 2.922,-;
- bepaalt dat de commissie het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 152,-- vergoedt;