ECLI:NL:CRVB:2014:810

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 maart 2014
Publicatiedatum
11 maart 2014
Zaaknummer
13-1148 WAO-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van eerdere uitspraak inzake heropening van onderzoek en schadevergoeding

Op 5 maart 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 13/1148 WAO-R. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 4 september 2013 (ECLI:NL:CRVB:2013:1696). De Raad heeft vastgesteld dat er een kennelijke fout in de beslissing was, waarbij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) abusievelijk niet als partij was aangemerkt met betrekking tot de heropening van het onderzoek. De Raad heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de voorgestelde rectificatie, maar er is geen reactie ontvangen. Hierdoor ging de Raad ervan uit dat er geen bezwaar was tegen de rectificatie.

In de beslissing is aangegeven dat het onderzoek onder de nummers 13/4846 BESLU en 13/6252 BESLU zal worden heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over het verzoek om schadevergoeding met betrekking tot de mogelijke overschrijding van de redelijke termijn. Tevens wordt de Staat der Nederlanden (de minister van Veiligheid en Justitie) als partij in deze procedure aangemerkt. De rectificatie is gepubliceerd op rechtspraak.nl, en de oorspronkelijke uitspraak zal daaruit worden verwijderd. Het ECLI-nummer van de gerectificeerde uitspraak blijft gelijk aan dat van de oorspronkelijke uitspraak.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met J.J.T. van den Corput als voorzitter, en J.S. van der Kolk en A.I. van der Kris als leden. De griffier, G.J. van Gendt, was ook aanwezig bij de uitspraak, die openbaar is uitgesproken op 5 maart 2014.

Uitspraak

13/1148 WAO-R, 13/2745 WAO-R
Datum uitspraak: 5 maart 2014
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 4 september 2013, 13/1148 en 13/2745
Partijen:
[appellant] te [geïntimeerden] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
De Raad heeft vastgesteld dat zijn uitspraak van 4 september 2013 (ECLI:NL:CRVB:2013:1696) een kennelijke fout in de beslissing bevat. De Raad heeft daarin aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over een rectificatie van de uitspraak. Dit is gebeurd bij brief van 7 januari 2014. In deze brief is vermeld dat indien er binnen de in deze brief gegeven termijn geen reactie wordt ontvangen de Raad ervan uitgaat dat men geen bezwaar heeft tegen de rectificatie.
Partijen hebben op de brief van 7 januari 2014 niet gereageerd.

OVERWEGINGEN

1.
In de rubriek “Beslissing” is het Uwv abusievelijk niet als partij aangemerkt met betrekking tot de heropening van het onderzoek. De juiste beslissing met betrekking tot de heropening van het onderzoek moet zijn:
“bepaalt dat het onderzoek onder nummers 13/4846 BESLU en 13/6252 BESLU wordt heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak omtrent appellants verzoek om schadevergoeding met betrekking tot de mogelijke overschrijding van de redelijke termijn, en merkt tevens de Staat der Nederlanden (de minister van Veiligheid en Justitie) aan als partij in die procedure.”
2.
Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl en de oorspronkelijke uitspraak zal daaruit worden verwijderd. Het ECLI-nummer van de gerectificeerde uitspraak zal gelijk zijn aan dat van de oorspronkelijke uitspraak.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van 4 september 2013, 13/1148 WAO en 13/2745 WAO, met de wijzigingen als in rechtsoverweging 1 is weergegeven
Deze uitspraak is gedaan door J.J.T. van den Corput als voorzitter en J.S. van der Kolk en
A.I. van der Kris als leden, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 maart 2014.
(getekend) J.J.T. van den Corput
(getekend) G.J. van Gendt

QH