ECLI:NL:CRVB:2014:652
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R. Kooper
- J.J.A. Kooijman
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijk dienstverband en de vraag naar een vaste aanstelling na 36 maanden
In deze zaak gaat het om de beëindiging van een tijdelijk dienstverband van appellant, die in dienst was bij de Dienst [naam Dienst]. Appellant was van 15 september 2008 tot en met 15 september 2011 in tijdelijke dienst aangesteld. De minister van Economische Zaken heeft bepaald dat er geen vast dienstverband is ontstaan, ondanks de claim van appellant dat hij recht had op een vaste aanstelling na 36 maanden. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak in hoger beroep behandeld, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. D.E. de Hoop, en de minister werd vertegenwoordigd door mr. A. van der Bent en ing. W. Brouwer.
De Raad heeft vastgesteld dat er een vergissing is gemaakt bij het invoeren van de einddatum in het personeelssysteem P-Direkt. De toenmalige manager van appellant heeft verklaard dat de einddatum van de tijdelijke aanstelling niet correct was ingevoerd. De Raad oordeelt dat appellant had moeten begrijpen dat de tijdelijke aanstelling niet zou worden omgezet in een vaste aanstelling, aangezien partijen van meet af aan overeenstemming hadden over de duur van het dienstverband.
De rechtbank Arnhem had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak. De Raad concludeert dat de aanstelling van appellant niet voldoet aan de voorwaarden voor een vaste aanstelling, zoals vastgelegd in het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR). De Raad benadrukt dat de vermelding van de einddatum in P-Direkt niet kan worden gezien als een formeel aanstellingsbesluit dat automatisch leidt tot een vaste aanstelling. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en dat de eerdere beslissing van de rechtbank blijft staan.