ECLI:NL:CRVB:2014:4420
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag van ambtenaar wegens integriteitsschending door aannemen van goederen in ruil voor extra afvalinzameling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een ambtenaar die door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam op 1 augustus 2011 is ontslagen op andere gronden. De ambtenaar, werkzaam als chauffeur/belader, zou samen met een collega structureel en gedurende een periode van ten minste enkele maanden goederen hebben aangenomen van ondernemers in ruil voor het inzamelen van extra bedrijfsafval. Dit zou in strijd zijn met de regels van de Nieuwe Rechtspositieregeling van de Gemeente Amsterdam (NRGA), die het aannemen van geschenken en fooien verbiedt. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van de ambtenaar tegen het ontslag ongegrond verklaarde. De Raad oordeelt dat er voldoende feitelijke grondslag is voor het standpunt van het college dat de ambtenaar zich schuldig heeft gemaakt aan een integriteitsschending. De ambtenaar heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij onder druk stond van haar collega en dat zij niet in staat was om de druk te weerstaan. De Raad concludeert dat het college terecht heeft geoordeeld dat er een onwerkbare situatie was ontstaan en dat het ontslag gerechtvaardigd was. Het verzoek van de ambtenaar om schadevergoeding wordt afgewezen, omdat er geen aanleiding is voor een vergoeding naast de garantie voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet.