ECLI:NL:CRVB:2014:4346
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand in het kader van gezamenlijke huishouding en onrechtmatig huisbezoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op 23 december 2014 over de hoger beroepen van appellanten tegen de uitspraken van de rechtbank Noord-Nederland. De appellanten, een man en een vrouw, ontvingen bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De vrouw ontving bijstand als alleenstaande, maar er ontstonden twijfels over haar woonsituatie, wat leidde tot een onderzoek door de gemeente Heerenveen. Dit onderzoek resulteerde in een onrechtmatig huisbezoek op 4 maart 2011, waarbij de privacy van appellanten werd geschonden. De Raad oordeelde dat het huisbezoek onrechtmatig was, omdat er geen redelijke grond was voor het afleggen van het huisbezoek en er niet voldaan was aan het vereiste van 'informed consent'. De bevindingen van dit huisbezoek mochten dan ook niet worden gebruikt voor de beoordeling van het recht op bijstand.
Desondanks concludeerde de Raad dat er voldoende bewijs was voor de gezamenlijke huishouding van appellanten, gebaseerd op hun wederzijdse zorg en financiële verstrengeling. De Raad stelde vast dat appellanten hun hoofdverblijf in dezelfde woning hadden en dat zij zorg voor elkaar droegen door bij te dragen aan de kosten van de huishouding. De rechtbank had terecht geoordeeld dat appellanten in de periode in geding een gezamenlijke huishouding voerden, wat leidde tot de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de gemaakte kosten. De hoger beroepen van appellanten werden dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraken werden bevestigd.