ECLI:NL:CRVB:2014:4107
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering bijzondere bijstand wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijzondere bijstand aan appellanten, die sinds 20 november 2008 een uitkering ontvingen op basis van de IOAW. Van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2011 ontvingen zij ook bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag. Het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg heeft de bijzondere bijstand herzien en teruggevorderd, omdat appellanten geen melding hadden gemaakt van hun lijfrente-uitkering van € 661,33 per maand, die zij sinds 20 juli 2009 ontvingen. Het college stelde dat appellanten met deze uitkering over voldoende draagkracht beschikten om zelf in hun woonkosten te voorzien.
De rechtbank Oost-Nederland heeft in een eerdere uitspraak het beroep van appellanten tegen het besluit van het college gegrond verklaard voor wat betreft de terugvordering, maar ongegrond voor het overige. De rechtbank oordeelde dat het college ten onrechte een bedrag van de vergoedingen van het Sociaal Cultureel Fonds had meegenomen in de berekening van het terugvorderingsbedrag. Appellanten hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak, waarbij zij aanvoerden dat zij de inlichtingenverplichting niet hadden geschonden en dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellanten, gezien de hoogte van de lijfrente-uitkering, ten onrechte bijzondere bijstand hebben ontvangen. De Raad stelt vast dat appellanten niet aan hun inlichtingenverplichting hebben voldaan, aangezien zij geen melding hebben gemaakt van de lijfrente-uitkering op de aanvraagformulieren. De Raad wijst ook het beroep van appellanten op dringende redenen af, omdat er geen onaanvaardbare sociale of financiële gevolgen zijn aangetoond die zouden rechtvaardigen dat van terugvordering wordt afgezien. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover deze is aangevochten.