ECLI:NL:CRVB:2014:409
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 februari 2014 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 22 maart 2013. Verzoeker, die in Marokko woont, had verzocht om herziening van de uitspraak waarbij zijn aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) was afgewezen. Het verzoek om herziening werd ingediend op 12 april 2013, maar verzoeker is niet verschenen tijdens de zitting op 11 december 2013. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Anandbahadoer en heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv op 5 december 2007 had geweigerd verzoeker een WAO-uitkering toe te kennen. Het verzoek om herziening van dit besluit werd door het Uwv op 22 februari 2010 afgewezen, en het bezwaar daartegen werd op 6 mei 2010 ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep tegen dit besluit op 10 februari 2011 ongegrond verklaard. De Raad heeft in zijn eerdere uitspraak van 22 maart 2013 bevestigd dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een andere uitspraak zouden rechtvaardigen.
De Raad heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak alleen kan worden herzien op basis van feiten die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden en die niet bekend waren bij de indiener van het verzoek. De door verzoeker overgelegde medische verklaring van 12 november 2013 was van na de eerdere uitspraak en de overige verklaringen waren niet nieuw of onbekend voor verzoeker. Daarom voldeed het verzoek niet aan de voorwaarden van de Awb en werd het afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.