ECLI:NL:CRVB:2014:3505
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering teveel betaald voorschot WW-uitkering en afzien hoorzitting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) waarin werd vastgesteld dat hij te veel voorschot op zijn WW-uitkering had ontvangen. Het Uwv had appellant toestemming gegeven om met behoud van uitkering als zelfstandige te werken, maar stelde later vast dat hij een bedrag van € 9.419,80 moest terugbetalen. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat appellant had afgezien van een hoorzitting en dat er geen uitdrukkelijke toezeggingen waren gedaan door de re-integratiecoach die bij appellant gerechtvaardigde verwachtingen hadden gewekt.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen schriftelijke verklaring van appellant was dat hij afzag van het recht om gehoord te worden. De Raad concludeerde dat er mogelijk sprake was van een misverstand over het afzien van de hoorzitting. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit van het Uwv, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. De Raad oordeelde dat de re-integratiecoach appellant niet onjuist had geïnformeerd en dat de appellant zelf verantwoordelijk was voor het niet navragen van informatie. De Raad veroordeelde het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 35,24 en bepaalde dat het Uwv het griffierecht van in totaal € 160,- aan appellant moest vergoeden.