Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart zich onbevoegd;
- bepaalt dat het door appellant in hoger beroep betaalde griffierecht van € 118,- aan hem wordt terugbetaald.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) dat zijn bezwaar tegen een indicatiebesluit niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarna de appellant in verzet was gegaan. De rechtbank had dit verzet ook ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
Tijdens de zitting op 2 april 2014 heeft de appellant verzocht om wraking van mr. D.S. de Vries, wat leidde tot een schorsing van het onderzoek. De wrakingskamer heeft het verzoek om wraking afgewezen, en bepaald dat een volgend verzoek om wraking van mr. De Vries in dit hoger beroep niet in behandeling wordt genomen. Het onderzoek is hervat op 10 september 2014.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de aangevallen uitspraak een uitspraak is waartegen geen hoger beroep kan worden ingesteld, zoals bepaald in de Algemene wet bestuursrecht. De Raad heeft geen grond gevonden voor doorbreking van het appèlverbod, omdat er geen evidente schending van de goede procesorde of fundamentele rechtsbeginselen is aangetoond. De Raad heeft zich daarom onbevoegd verklaard en bepaald dat het griffierecht aan de appellant wordt terugbetaald. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met J. Brand als voorzitter en M.F. Wagner en D.S. de Vries als leden.