ECLI:NL:CRVB:2014:3404
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand na buiten behandeling stelling aanvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R. van Asperen, had bezwaar gemaakt tegen de buiten behandeling stelling van zijn aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer. De Raad oordeelde dat het college ten onrechte had gesteld dat appellant geen aanvraag om bijstand had ingediend. De Raad concludeerde dat de e-mailberichten van de gemachtigde niet als aanvragen waren erkend, maar dat appellant zich wel degelijk had gemeld voor bijstand. De Raad stelde vast dat de relevante omstandigheden in de periode van de melding niet wezenlijk anders waren dan in de periode waarin bijstand was toegekend. Daarom heeft de Raad zelf in de zaak voorzien en bepaald dat appellant met ingang van 23 april 2013 recht heeft op bijstand. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en wettelijke rente over de te betalen bijstand. De uitspraak benadrukt het belang van correcte communicatie tussen de betrokken partijen en de rol van gemachtigden in het aanvraagproces.