ECLI:NL:CRVB:2014:3332
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid en terugvordering van persoonsgebonden budget na overlijden van betrokkene
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) door Zorgkantoor Zuid-Limburg na het overlijden van de betrokkene. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van de erven van de betrokkene tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De Raad stelt vast dat de verantwoording van de besteding van het pgb de eigen verantwoordelijkheid van de verzekerde is, ook als een derde partij, zoals een bemiddelingsbureau, betrokken is. De Raad oordeelt dat het Zorgkantoor terecht het pgb heeft vastgesteld en dat de terugvordering van € 24.334,72 gerechtvaardigd is. De Raad wijst erop dat de appellanten niet hebben aangetoond dat het Zorgkantoor onjuist heeft gehandeld bij de vaststelling van het pgb en de terugvordering. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 15 oktober 2014.