ECLI:NL:CRVB:2014:3068
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- G. van Zeben-de Vries
- D.S. de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot kwijtschelding van studieschuld door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die in het verleden studiefinanciering heeft ontvangen, verzocht de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om kwijtschelding van zijn studieschuld. Dit verzoek werd door de Minister afgewezen, wat leidde tot een bestreden besluit. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond.
De appellant stelde dat zijn situatie zo ernstig en bijzonder was dat de Minister het verzoek om kwijtschelding had moeten honoreren. De Minister verwees naar een rapport van zijn medisch adviseur, waarin werd gesteld dat de situatie van de appellant niet onder de categorieën viel waarvoor kwijtschelding mogelijk was volgens het beleid van de Minister. De Raad oordeelde dat de door de Minister gehanteerde criteria voor kwijtschelding niet onredelijk waren en dat de appellant niet in een uitzonderlijke situatie verkeerde die een afwijking van het beleid rechtvaardigde.
De Raad concludeerde dat de appellant niet in een situatie verkeerde die hem verhinderde om in de toekomst inkomen te verwerven, en dat de Minister terecht had geoordeeld dat de appellant niet in aanmerking kwam voor kwijtschelding. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J. Brand als voorzitter, en de leden G. van Zeben-de Vries en D.S. de Vries, in aanwezigheid van griffier J.R. van Ravenstein.