ECLI:NL:CRVB:2014:2945
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering WIA-uitkering en intrekking ZW-uitkering
In deze zaak gaat het om hoger beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering en de intrekking van een ZW-uitkering van appellant. De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 september 2014 uitspraak gedaan. De Raad bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbanken Groningen en Noord-Nederland, waarin de rechtbanken de beroepen van appellant ongegrond hebben verklaard. De Raad oordeelt dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om de belastbaarheid van appellant op de relevante data, 15 november 2010 en 11 januari 2011, voor onjuist te houden. De Raad heeft de medische rapporten en de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) in overweging genomen en concludeert dat appellant in staat is de voor hem geselecteerde functies uit te oefenen, ondanks zijn medische beperkingen. De Raad wijst erop dat er geen nieuwe medische gegevens zijn die de eerdere beoordelingen van het Uwv ondermijnen. De Raad bevestigt dat de rechtbanken terecht hebben geoordeeld dat appellant op de data in geding zijn werk als magazijn, expeditie medewerker kon verrichten. De Raad concludeert dat de hoger beroepen van appellant niet slagen en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.