ECLI:NL:CRVB:2014:2783
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting door appellanten
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand aan appellanten, die sinds 1 november 2005 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van appellanten ongegrond verklaarde. De aanleiding voor de herziening was een melding dat het jongste kind van appellanten 21 jaar was geworden, wat leidde tot een onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Het college van burgemeester en wethouders van Spijkenisse verlaagde de bijstand van appellanten met 20% over de periode van 1 april 2007 tot en met 31 januari 2010, omdat zij in strijd met hun inlichtingenverplichting geen melding hadden gemaakt van het feit dat hun zoon geen studiefinanciering meer ontving en zij de kosten van het bestaan met hem konden delen.
Appellanten voerden in hoger beroep aan dat zij als asielzoekers met beperkte kennis van de Nederlandse taal niet redelijkerwijs konden begrijpen dat zij deze informatie moesten doorgeven. De Raad oordeelt echter dat de appellanten, ongeacht hun achtergrond, op de hoogte hadden moeten zijn van hun verplichtingen en dat zij zich hadden kunnen wenden tot hun klantmanager voor meer informatie. De Raad bevestigt dat de schending van de inlichtingenverplichting door appellanten de herziening van de bijstand rechtvaardigt. De Raad concludeert dat het college bevoegd was om de bijstand te herzien en de ten onrechte gemaakte kosten terug te vorderen. De omstandigheden die appellanten aanvoeren vormen geen dringende redenen om van terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.