ECLI:NL:CRVB:2014:2654
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen om compensatie van het eigen risico voor de jaren 2010 en 2011
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Utrecht. De appellant had aanvragen ingediend voor compensatie van het eigen risico (CER) op basis van artikel 118a van de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor de jaren 2010 en 2011. De aanvragen werden door het CAK afgewezen omdat de appellant niet voldeed aan de gestelde voorwaarden. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad overwoog dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden die in de Regeling zorgverzekering (Rzv) zijn opgenomen. De appellant gebruikte het geneesmiddel Sotalol, dat niet op de lijst van geneesmiddelen in Bijlage 9 van de Rzv staat. De Raad concludeerde dat het CAK geen ruimte had om andere geneesmiddelen dan die in Bijlage 9 zijn opgenomen mee te nemen in de beoordeling van de CER-aanvragen. De appellant voerde aan dat het niet de bedoeling van de wetgever kon zijn om hem geen CER toe te kennen, maar de Raad oordeelde dat de wetgever de voorwaarden voor de CER had vastgesteld en dat deze gerespecteerd moesten worden.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant niet in aanmerking kwam voor de compensatie, omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden die in de wet zijn vastgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van de strikte naleving van de wet- en regelgeving bij de beoordeling van aanvragen om compensatie van het eigen risico.