Uitspraak
5 juni 2012, 11/5147 en 11/5148 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
1 januari 2007 in verband met aanpassing van Bijlage VI van de Verordening (EEG)
nr. 1408/71 (Vo. 1408/71) wordt aangemerkt als verdragsgerechtigde en dat hij recht heeft op zorg in zijn woonland Spanje ten laste van Nederland. Voor dit recht op zorg is hij op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) een bijdrage verschuldigd, de zogenoemde buitenlandbijdrage. Daarbij is vermeld dat om medische zorg in het woonland te kunnen ontvangen, hij zich met het - bijgevoegde - formulier E121 dient in te schrijven bij de verzekeringsinstelling in zijn woonplaats.
23 september 2011 (bestreden besluit 2) is het bezwaar tegen het besluit van 9 april 2011 ongegrond verklaard.
28 november 2012 (ECLI:NL:CRVB:2012:BY4745), dat overschrijding van deze termijn niet betekent dat het Zorginstituut geen bijdrage meer zou mogen vaststellen. Naar het oordeel van de Raad wist appellant of kon hij redelijkerwijs weten dat er nog een (definitieve) vaststelling van de jaarafrekening zou plaatsvinden. Uit artikel 6.3.3 van de Regeling vloeit immers voort dat na een eventuele inhouding - in een geval als dat van appellant - nog een voorlopige en een definitieve afrekening door het Zorginstituut zullen worden vastgesteld.