ECLI:NL:CRVB:2014:2308
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- R.C. Schoemaker
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag erkenning als burger-oorlogsslachtoffer onder de Wubo
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1935, een aanvraag ingediend om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer in de zin van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De aanvraag was gebaseerd op gezondheidsklachten die appellante toeschrijft aan haar oorlogservaringen in het voormalig Nederlands-Indië. De Pensioen- en Uitkeringsraad, als verweerder, heeft de aanvraag afgewezen, omdat niet voldoende was aangetoond dat appellante was getroffen door oorlogsgeweld in de zin van de Wubo.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 juli 2014 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting op 22 mei 2014 was appellante niet verschenen, terwijl verweerder zich liet vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel. De Raad overwoog dat appellante tijdens de Japanse bezetting op plantages verbleef waar de bevolking werd ingezet voor de voedselvoorziening, maar waar men zich vrijelijk kon bewegen. Dit betekent dat haar verblijf daar niet kan worden aangemerkt als een interneringskamp, en er was geen bewijs dat zij getuige was van geweld.
De Raad concludeerde dat appellante niet voldoet aan de criteria voor erkenning als burger-oorlogsslachtoffer, zoals beschreven in artikel 2 van de Wubo. De ervaringen van haar ouders zijn niet relevant voor de beoordeling van haar aanvraag. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van een directe confrontatie met geweld, en dat de aanvraag om erkenning als burger-oorlogsslachtoffer ongegrond moet worden verklaard. De uitspraak benadrukt dat de Wubo een beperkte strekking heeft en dat aan de wettelijke eisen moet worden voldaan.
De Centrale Raad van Beroep verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door R. Kooper als voorzitter en B.J. van de Griend en R.C. Schoemaker als leden, in tegenwoordigheid van B. Rikhof als griffier.