ECLI:NL:CRVB:2013:BY9383
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op basis van onvoldoende bewijs van oorlogsgeweld
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1942, een aanvraag ingediend bij de Pensioen- en Uitkeringsraad om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De aanvraag was gebaseerd op gezondheidsklachten die appellant toeschrijft aan zijn ervaringen tijdens de Duitse bezetting. De aanvraag werd afgewezen op 12 september 2011, en deze afwijzing werd gehandhaafd in het bestreden besluit van 26 maart 2012. De verweerder stelde dat appellant niet had aangetoond of aannemelijk had gemaakt dat hij was getroffen door oorlogsgeweld zoals bedoeld in de Wubo.
De Centrale Raad van Beroep heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard. De Raad overwoog dat op basis van de beschikbare gegevens niet kon worden vastgesteld dat appellant onder levensbedreigende omstandigheden was geëvacueerd of dat hij tijdens zijn verblijf in Solingen, Duitsland, was blootgesteld aan specifieke handelingen of maatregelen van de bezettende macht. De omstandigheden waaronder appellant in Solingen verbleef, werden beschouwd als algemene oorlogsomstandigheden die niet onder de Wubo vallen.
De Raad concludeerde dat de verweerder op goede gronden had geweigerd om appellant als burger-oorlogsslachtoffer te erkennen. De uitspraak werd gedaan door R. Kooper, met M.R. Schuurman als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 24 januari 2013. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien hiervoor geen aanleiding bestond.