Uitspraak
7 mei 2013, 12/3572 en 12/3573 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, die in Spanje woont en een pensioen ontvangt op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Appellante is door het Zorginstituut Nederland als verdragsgerechtigde aangemerkt en heeft recht op zorg in haar woonland, Spanje, op basis van de Verordening EEG nr. 1408/71. Voor dit recht is zij een buitenlandbijdrage verschuldigd, die door het Zorginstituut is vastgesteld op € 689,84 voor 2009 en € 761,06 voor 2010. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het Zorginstituut heeft deze ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellante tegen deze besluiten ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de berekening van de buitenlandbijdrage in overeenstemming is met de geldende regelgeving en dat er geen sprake is van dubbele belastingheffing. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij in Spanje aanspraak wil maken op dezelfde zorg als in Nederland. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep verworpen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelt dat appellante recht heeft op zorg volgens het woonlandpakket, waarbij de dekking wordt bepaald op basis van de Europese regelgeving. De Raad concludeert dat de buitenlandbijdrage niet gerelateerd is aan de zorgvraag of zorgomvang van de verzekerde, en bevestigt de eerdere uitspraak zonder veroordeling in proceskosten.