Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt appellant in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 974,-;
- bepaalt dat van appellant een griffierecht van € 466,- wordt geheven.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een WIA-uitkering van betrokkene, die zich in 2006 ziek meldde met depressieve klachten. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het onderzoek van de verzekeringsarts in 2007 onvoldoende steun biedt voor de conclusie dat betrokkene een ziekte heeft voorgewend. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de veronderstelling dat betrokkene onder behandeling was van een verdachte psychiater niet op feiten berustte. De Raad volgt dit oordeel en stelt vast dat de rapporten van de verzekeringsarts en Van Laarhoven niet voldoende onderbouwd zijn om de intrekking van de uitkering te rechtvaardigen. De Raad benadrukt dat een intrekking van een arbeidsongeschiktheidsuitkering met terugwerkende kracht in strijd kan zijn met het rechtszekerheidsbeginsel, tenzij er sprake is van onjuiste of onvolledige informatie van de betrokkene. In dit geval is niet aangetoond dat betrokkene op onjuiste gronden een uitkering heeft ontvangen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en veroordeelt appellant in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 974,-.