Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Het procesverloop en de processtukken
- het faxbericht van verzoeker, gedateerd 3 maart 2015 en
- het e-mailbericht van de rechter van 4 maart 2015.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 maart 2015 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in een bestuursrechtelijke procedure. De verzoeker had eerder een beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Spijkenisse, waarbij zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand ongegrond was verklaard. De verzoeker had verzocht om uitstel van de zitting, maar dit verzoek was afgewezen door de griffier, wat leidde tot de wraking van de rechter, mr. J.C. Gerritse.
De wrakingskamer heeft het verzoek om uitstel van de zitting afgewezen, omdat het verzoek te laat was ingediend en niet voldoende onderbouwd. De verzoeker stelde dat de rechter zijn onpartijdigheid had aangetast door het uitstelverzoek niet zelf te behandelen, maar dit was volgens de rechtbank niet voldoende grond voor wraking. De rechtbank oordeelde dat de beslissing van de rechter om het uitstelverzoek niet te honoreren niet onbegrijpelijk was, aangezien de relevante vragen over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) tijdens de zitting aan de orde zouden komen.
De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van het wrakingsverzoek ongegrond was en dat de verzoeker niet had aangetoond dat er sprake was van vooringenomenheid van de rechter. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en werd openbaar uitgesproken.