ECLI:NL:CRVB:2014:196
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand bij niet gemeld onroerend goed in Turkije
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO-aanvulling) aan appellante, die in Turkije onroerend goed bezit dat zij niet heeft gemeld aan de Sociale Verzekeringsbank (Svb). Appellante, geboren in 1937, ontving bijstand van de gemeente Zaanstad en later van de Svb. Na een onderzoek naar haar vermogen, dat leidde tot de ontdekking van een woning en perceel grond in Turkije, heeft de Svb besloten om de AIO-aanvulling aan te passen en een bedrag van € 7.378,80 terug te vorderen. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de Svb heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank Haarlem heeft in eerste aanleg het beroep van appellante gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de Svb heeft in hoger beroep de beslissing van de rechtbank aangevochten. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat appellante niet tijdig juiste en volledige inlichtingen heeft verstrekt over haar onroerend goed. De Raad oordeelt dat appellante had moeten begrijpen dat deze informatie van invloed was op haar recht op bijstand. De door appellante aangevoerde redenen, zoals haar hoge leeftijd en analfabetisme, zijn niet voldoende om haar te ontslaan van de inlichtingenverplichting.
De Raad bevestigt dat de Svb bij de waardebepaling van het onroerend goed mocht uitgaan van een taxatie die door het Internationaal Bureau Fraude-informatie (IBF) is uitgevoerd. Appellante heeft niet aangetoond dat deze taxatie onjuist was. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor zover deze is aangevochten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep op 28 januari 2014.