Uitspraak
7 maart 2013, 13/283 (aangevallen uitspraak)
N.H. Wichard.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland, waarin het verzoek van appellant om proceskostenvergoeding werd afgewezen. Appellant had een aanvraag ingediend voor een voorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), die door het college van burgemeester en wethouders van Almelo was afgewezen. Na bezwaar en meerdere opschortingen van de beslistermijn, heeft het college uiteindelijk de gevraagde voorziening verstrekt. Appellant heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een niet tijdig beslissen, omdat het college uiteindelijk een beslissing had genomen. Appellant trok zijn beroep in, maar verzocht de rechtbank om het college te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank wees dit verzoek af, wat leidde tot het hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de opschortingsbeslissingen van het college niet rechtsgeldig waren, maar dat dit niet leidt tot een proceskostenvergoeding, omdat het college tijdig een besluit op bezwaar heeft genomen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om proceskosten af.