Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af;
- veroordeelt appellante in de proceskosten van werkneemster in hoger beroep tot een bedrag van € 243,50.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een herhaalde aanvraag tot herziening van de WW-uitkering van een werkneemster. De appellante, Stichting Beroepsonderwijs, Volwasseneneducatie en Voortgezet Onderwijs Noorderpoortcollege te Groningen, had het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) verzocht om de WW-uitkering van de werkneemster met terugwerkende kracht te herzien. De Raad oordeelde dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die het Uwv aanleiding hadden moeten geven om nader onderzoek te doen naar het eerder vastgestelde recht op de WW-uitkering. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die de beroepen van appellante tegen de bestreden besluiten van het Uwv ongegrond had verklaard.
De Raad stelde vast dat de aanvraag van appellante een herhaling was van een eerder verzoek en dat de aanvrager nieuw gebleken feiten of omstandigheden moest aanvoeren, wat niet was gebeurd. De Raad oordeelde dat het Uwv de herhaalde aanvraag terecht had afgewezen, omdat de aangevoerde argumenten niet relevant waren voor het eerdere besluit. De rechtbank had terecht geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herzienings-, intrekkings- of terugvorderingsbesluit rechtvaardigden.
De Raad wees ook het verzoek van werkneemster om appellante te veroordelen in de proceskosten toe, omdat appellante in de hoedanigheid van overheidswerkgever had opgetreden en haar standpunten niet werden gevolgd. De kosten voor rechtsbijstand werden begroot op € 243,50. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.