Uitspraak
OVERWEGINGEN
7 september 2007 80 tot 100%.
IVA-uitkering. Op de vraag of bij betrokkene sprake is van een progressieve of stabiele aandoening waarvoor geen behandeling mogelijk is, heeft de bezwaarverzekeringsarts ontkennend geantwoord. Betrokkene lijdt aan een dysthyme stoornis en dat is een aandoening die met behandeling, en ook spontaan, kan verbeteren. Op de vraag of een verbetering van de functionele mogelijkheden van betrokkene is te verwachten in het eerste jaar na toekenning van de WIA-uitkering heeft de bezwaarverzekeringsarts geantwoord:
12 februari 2013 opgemerkt dat een dysthyme stoornis, hoe hardnekkig ook, soms in remissie kan gaan. Een bevestiging van deze opvatting is te vinden in de mededeling van betrokkene dat de therapie die hij heeft gevolgd voor de eerste WIA-dag, wel enige opklaring van zijn klachten tot gevolg heeft gehad. Betrokkene heeft geen medische gegevens ingebracht die erop wijzen dat in zijn geval met de door de bezwaarverzekeringsarts gesuggereerde behandelwijzen in een periode van een jaar ingaande op 7 september 2007 geen toename van zijn functionele mogelijkheden zou kunnen worden bereikt.
15 mei 2008 tot de uitspraak op 17 februari 2010 één jaar en ruim negen maanden geduurd. De behandeling van het hoger beroep heeft vanaf de ontvangst van het hogerberoepschrift op 31 maart 2011 tot deze uitspraak heeft twee jaar en ruim drie maanden geduurd. Aan deze vaststelling kan het vermoeden worden ontleend dat de redelijke termijn in de rechterlijke fase is overschreden.
€ 1.652,-.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak, behoudens voor zover daarbij is bepaald dat appellant opnieuw moet beslissen op het bezwaar van betrokkene tegen het besluit van 27 september 2007;
- bepaalt dat de mate van arbeidsongeschiktheid van betrokkene op 7 september 2007
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit voor het overige in stand blijven;
- veroordeelt appellant in de proceskosten van betrokkene in hoger beroep tot een bedrag van € 1.704,50;
- bepaalt dat van appellant een recht wordt geheven van € 454,-;
- bepaalt dat het onderzoek wordt heropend onder nummer 14/102 BESLU ter voorbereiding van een nadere uitspraak over de gevraagde schadevergoeding in verband met de mogelijke overschrijding van de redelijke termijn, en merkt de Staat der Nederlanden (de minister van Veiligheid en Justitie) aan als partij in die procedure.
C.C.W. Lange als leden, in tegenwoordigheid van Z. Karekezi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2014.