Uitspraak
OVERWEGINGEN
5 december 2005 (ECLI:NL:CRVB:2005:AU7756).
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2013, gaat het om de beëindiging en intrekking van bijstand aan appellanten, die gehuwd waren maar in een situatie verkeerden die niet als duurzaam gescheiden leven kon worden aangemerkt. Appellanten, die in 1996 met elkaar zijn gehuwd, hebben in 2003 een echtscheiding aangevraagd, maar deze was niet ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Pas in 2010 werd de echtscheiding officieel. Gedurende de periode van 2003 tot 2004 ontving appellante bijstand, terwijl appellant vanaf 2008 bijstand ontving. Na een melding van een derde heeft de gemeente Nieuwegein een onderzoek ingesteld naar hun leefsituatie, waaruit bleek dat zij ten onrechte als alleenstaand waren aangemerkt. De sociale recherche concludeerde dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven, omdat appellanten nog steeds veel contact met elkaar hadden en elkaar hielpen in het dagelijks leven.
Het dagelijks bestuur van Werk en Inkomen Lekstroom heeft daarop de bijstand van appellanten beëindigd en teruggevorderd. De rechtbank Utrecht verklaarde de beroepen van appellanten tegen deze besluiten ongegrond. In hoger beroep hebben appellanten hun gronden tegen deze uitspraak naar voren gebracht, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellanten niet duurzaam gescheiden leefden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak en oordeelde dat de appellanten niet konden aantonen dat zij in de relevante periode duurzaam gescheiden leefden, wat noodzakelijk was voor het behoud van hun bijstandsrechten. De Raad concludeerde dat de terugvordering van de bijstandsuitkeringen terecht was.