ECLI:NL:CRVB:2013:2800
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van toeslag wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW) door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van appellant, die sinds 1998 een uitkering ontving op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Appellant heeft verzuimd het Uwv te informeren over zijn WAO-hiaatuitkering, die hij ontving van de N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken. Het Uwv heeft daarop besloten de toeslag met ingang van 1 februari 2002 in te trekken en een bedrag van € 16.572,85 terug te vorderen. Tevens is er een boete van € 660,- opgelegd wegens schending van de inlichtingenverplichting.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij is overwogen dat appellant niet aan zijn inlichtingenverplichting heeft voldaan. In hoger beroep heeft appellant betoogd dat hij niet begreep dat hij de WAO-hiaatuitkering moest melden en dat er sprake was van een dringende reden om van terugvordering af te zien, omdat hij en zijn gezin in financiële problemen zouden komen.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellant zowel objectief als subjectief een verwijt kan worden gemaakt van de schending van de inlichtingenverplichting. De Raad bevestigt dat het Uwv gerechtigd was om de onverschuldigd betaalde toeslag terug te vorderen en dat de opgelegde boete terecht is. De Raad concludeert dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.