ECLI:NL:CRVB:2013:2780
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor premiekosten aanvullende ziektekostenverzekering
In deze zaak heeft appellante, een alleenstaande, op 7 december 2010 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de premiekosten van haar aanvullende ziektekostenverzekering en tandartsverzekering bij Delta Lloyd voor het jaar 2011. Het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen heeft deze aanvraag op 2 februari 2011 afgewezen. Na bezwaar heeft het college op 5 juli 2011 besloten om bijzondere bijstand te verlenen tot een bedrag van € 26,50 per maand, gebaseerd op de collectieve aanvullende verzekering bij IZA Cura. Appellante heeft hiertegen beroep aangetekend, wat leidde tot een uitspraak van de rechtbank Roermond op 15 juni 2012, waarin het beroep ongegrond werd verklaard.
Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak, waarbij zij aanvoert dat de aanvullende verzekering bij Delta Lloyd beter aansluit bij haar medische behoeften dan de verzekering bij IZA Cura. Zij stelt dat de verzekering bij IZA Cura niet voldoende dekking biedt voor noodzakelijke zorg, zoals orthopedische schoenen, hoortoestellen, en fysiotherapie. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de premiekosten voor een aanvullende ziektekostenverzekering niet automatisch als noodzakelijke kosten van bestaan kunnen worden aangemerkt. De Raad benadrukt dat het aan de aanvrager is om de noodzaak van deze kosten aannemelijk te maken.
In deze zaak heeft appellante niet kunnen aantonen dat er bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de extra premiekosten voor haar aanvullende verzekering noodzakelijk zijn. De Raad concludeert dat appellante in 2011 de mogelijkheid had om bijzondere bijstand aan te vragen voor medische kosten die niet volledig door IZA Cura werden vergoed, maar dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat een overstap naar IZA Cura niet van haar kon worden gevergd. Daarom wordt het hoger beroep afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.