ECLI:NL:CRVB:2013:2407

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 november 2013
Publicatiedatum
13 november 2013
Zaaknummer
12-935 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van zorgaanspraken onder de AWBZ en Wmo met betrekking tot begeleiding en huishoudelijke verzorging

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Breda. De appellante, die lichamelijke beperkingen ondervindt, had een verzoek ingediend bij het CIZ voor indicatie van begeleiding bij het buiten wandelen en voor de bereiding van maaltijden. Het CIZ had echter geen indicatie gegeven voor deze zorgfuncties, wat leidde tot het hoger beroep.

De Raad heeft vastgesteld dat de begeleiding bij wandelen sinds de invoering van de Pakketmaatregel op 1 januari 2009 niet meer onder de AWBZ valt. Dit betekent dat CIZ terecht geen indicatie heeft gegeven voor de gevraagde begeleiding. Daarnaast is ook de bereiding van maaltijden met ingang van 1 januari 2007 niet langer onder de AWBZ, maar onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gaan vallen. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat het CIZ geen indicatie voor deze zorg had hoeven geven.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen de verantwoordelijkheden van de AWBZ en de Wmo, en verduidelijkt dat bepaalde zorgfuncties niet meer onder de AWBZ vallen, wat van belang is voor toekomstige aanvragen en indicaties.

Uitspraak

12/935 AWBZ
Datum uitspraak: 13 november 2013
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van
23 december 2011, 11/1287 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te[woonplaats] (appellante)
Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2013. Appellante is met kennisgeving niet verschenen. CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.M.R. Kater.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Uit de medische adviezen blijkt dat appellante lichamelijke beperkingen heeft, waardoor zij is beperkt in haar mobiliteit.
1.2.
CIZ heeft bij besluit van 28 november 2008 een indicatie gegeven voor zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), namelijk een Zorgzwaartepakket VV09, klasse 7, in de periode van 28 november 2008 tot en met 27 mei 2009 en Persoonlijke verzorging (PV), klasse 5 (10 tot 12,9 uur per week), in de periode van 28 mei 2009 tot en met 27 november 2013.
1.3.
Appellante heeft CIZ op 23 augustus 2010 verzocht om ook een indicatie te geven voor Begeleiding individueel zodat zij onder begeleiding buiten kan wandelen.
1.4.
Bij besluit van 1 september 2010 heeft CIZ een indicatie gegeven voor PV, klasse 3 (4 tot 6,9 uur per week), in de periode van 1 september 2010 tot en met 31 augustus 2015. CIZ heeft geen indicatie voor Begeleiding individueel gegeven.
1.5.
Bij besluit van 23 december 2010 (bestreden besluit) heeft CIZ het bezwaar tegen het besluit van 1 september 2010 ongegrond verklaard.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daarbij heeft de rechtbank, voor zover van belang, overwogen dat CIZ terecht geen indicatie heeft gegeven voor begeleiding bij het buiten wandelen aangezien de functie Begeleiding niet is gericht op maatschappelijke participatie. Verder heeft de rechtbank overwogen dat CIZ terecht geen indicatie heeft gegeven voor het bereiden van maaltijden in het kader van de functie PV, aangezien huishoudelijke verzorging met ingang van 1 januari 2007 niet langer tot het domein van de AWBZ maar tot het domein van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) behoort. Ter voorlichting van appellante heeft de rechtbank nog opgemerkt dat zij zich kan wenden tot de gemeente Breda voor een aanvraag om begeleiding bij het buiten wandelen en het bereiden van maaltijden.
3.
Appellante heeft zich in hoger beroep tegen deze uitspraak gekeerd. Ook in hoger beroep stelt zij zich op het standpunt dat zij (deskundige) begeleiding bij het buiten wandelen nodig heeft en dat zij vers bereide maaltijden nodig heeft.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
Begeleiding bij buiten wandelen
4.1.
Bij Koninklijk Besluit van 1 december 2008, Stb. 2008, 533, voor zover hier van belang in werking getreden op 1 januari 2009, is het op de AWBZ steunende Besluit zorgaanspraken AWBZ (Bza) gewijzigd (Pakketmaatregel). Deze wijziging houdt onder meer in dat de oude zorgfuncties Ondersteunende Begeleiding en Activerende Begeleiding zijn vervallen en dat daarvoor de nieuwe zorgfunctie Begeleiding in de plaats is gekomen. Deze nieuwe zorgfunctie wordt beschreven in artikel 6 van het Bza, dat in de aangevallen uitspraak wordt weergegeven.
4.2.
Aan de nota van toelichting bij deze wijziging van het Bza wordt het
volgende ontleend:
“Het schrappen van de participatiedoelstelling betekent dat geen begeleiding meer wordt geïndiceerd die uitsluitend is gericht op maatschappelijke integratie (bijvoorbeeld vrijetijdsbesteding, uitstapjes, wandelen). (…)
De activiteiten die onder de functie begeleiding kunnen worden uitgeoefend zijn zeer divers. Het kan gaan om zo’n 25 verschillende activiteiten, variërend van hulp bij de administratie, bij het boodschappen doen, bij lezen, rekenen en schrijven, begeleiding bij bioscoopbezoek, bij huiswerk, oppassen, samen wandelen, tot samen meubels kopen, iemand begeleiden naar een instantie, bank, postkantoor, in het openbaar vervoer, etc. Hoewel dit soort begeleiding op zichzelf genomen belangrijk kan zijn voor mensen met beperkingen, is het niet wenselijk dat alle vormen van begeleiding via de AWBZ moeten worden georganiseerd en betaald. Dat was ook nooit de bedoeling. Voor 2003 bestond er geen twijfel over dat dit soort activiteiten niet thuishoort in de AWBZ. Ze zijn met de modernisering, vanaf het moment dat de functie begeleiding voor iedereen beschikbaar is gesteld, onbedoeld in de AWBZ terecht gekomen.”
4.3.
Uit de voorgaande tekst blijkt dat begeleiding bij wandelen vanaf de invoering van de Pakketmaatregel, dus vanaf 1 januari 2009, niet meer wordt beoogd onder de AWBZ te vallen. Dit betekent dat CIZ terecht geen indicatie heeft gegeven voor Begeleiding individueel.
Bereiding van maaltijden
4.4.
De rechtbank heeft terecht overwogen dat huishoudelijke verzorging, waaronder begrepen de bereiding van maaltijden, met ingang van 1 januari 2007 niet langer tot het domein van de AWBZ, maar tot het domein van de Wmo behoort. De rechtbank heeft daarom eveneens met juistheid overwogen dat CIZ terecht geen indicatie heeft gegeven voor het bereiden van maaltijden.
4.5.
Uit het vorenstaande vloeit voort dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5.
Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A.J. Schaap als voorzitter en I.M.J. Hilhorst-Hagen en
M.F. Wagner als leden, in tegenwoordigheid van M.R. Schuurman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 november 2013.
(getekend) A.J. Schaap
(getekend) M.R. Schuurman
sg