ECLI:NL:CRVB:2013:2407
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van zorgaanspraken onder de AWBZ en Wmo met betrekking tot begeleiding en huishoudelijke verzorging
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Breda. De appellante, die lichamelijke beperkingen ondervindt, had een verzoek ingediend bij het CIZ voor indicatie van begeleiding bij het buiten wandelen en voor de bereiding van maaltijden. Het CIZ had echter geen indicatie gegeven voor deze zorgfuncties, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat de begeleiding bij wandelen sinds de invoering van de Pakketmaatregel op 1 januari 2009 niet meer onder de AWBZ valt. Dit betekent dat CIZ terecht geen indicatie heeft gegeven voor de gevraagde begeleiding. Daarnaast is ook de bereiding van maaltijden met ingang van 1 januari 2007 niet langer onder de AWBZ, maar onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gaan vallen. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat het CIZ geen indicatie voor deze zorg had hoeven geven.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen de verantwoordelijkheden van de AWBZ en de Wmo, en verduidelijkt dat bepaalde zorgfuncties niet meer onder de AWBZ vallen, wat van belang is voor toekomstige aanvragen en indicaties.