ECLI:NL:RBMNE:2021:6004

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 december 2021
Publicatiedatum
9 december 2021
Zaaknummer
21/3483
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van individuele begeleiding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voor een 76-jarige vrouw met lichamelijke en visuele beperkingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een 76-jarige vrouw, eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist, verweerder. Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor individuele begeleiding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), die door verweerder is afgewezen. Eiseres heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres blijvende lichamelijke en visuele beperkingen heeft en dat haar dochter zich heeft aangemeld voor een persoonsgebonden budget (pgb) voor begeleiding. Verweerder heeft in het bestreden besluit gesteld dat de ondersteuningsbehoefte van eiseres grotendeels kan worden opgevangen door inzet van vrijwilligers, en dat begeleiding bij wandelen niet onder de Wmo valt.

Tijdens de zitting heeft eiseres herhaald dat verweerder niet tijdig op haar aanvraag heeft beslist en dat er geen deugdelijk onderzoek is uitgevoerd naar haar ondersteuningsbehoefte. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder wel degelijk een zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd en dat de stappen van het stappenplan zijn gevolgd. De rechtbank heeft echter ook vastgesteld dat eiseres begeleiding nodig heeft bij administratie, en dat het vertrouwelijke karakter van deze taak het niet passend maakt dat een vrijwilliger hierbij helpt. De rechtbank heeft het bestreden besluit op dit punt vernietigd en bepaald dat eiseres recht heeft op een half uur per week begeleiding bij administratie, met terugwerkende kracht vanaf 12 augustus 2019.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder ten onrechte geen afzonderlijk besluit heeft genomen over de aanvraag van de echtgenoot van eiseres voor begeleiding bij artsenbezoek. De rechtbank heeft het beroep op dit punt gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit voor het overige in stand gelaten. Eiseres heeft recht op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten zijn vastgesteld op € 2.564,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3483

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 december 2021 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. H.B. Azar),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist, verweerder

(gemachtigden: mr. D.M. Manier en mr. M. Exler).

Procesverloop

Bij besluit van 26 augustus 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag voor individuele begeleiding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) afgewezen.
Bij besluit van 14 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 november 2021, via een skypeverbinding. Eiseres en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Ook de dochter van eiseres is verschenen.

Overwegingen

1. Eiseres is een vrouw van 76, van Iraanse afkomst die blijvende lichamelijke en visuele beperkingen heeft. De dochter van eiseres heeft zich namens eiseres en de echtgenoot van eiseres gemeld bij verweerder voor een persoonsgebonden budget (pgb) voor individuele begeleiding. Vervolgens is door een Sociaal Team van verweerder een huisbezoek gedaan en hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden. Daarnaast heeft verweerder plannen van aanpak gemaakt en een medisch advies gevraagd aan Treve.
2. In het medisch advies van 4 februari 2020 adviseert Treve om vijf uur per week individuele begeleiding aan eiseres toe te kennen, bestaande uit een uur begeleiding bij artsenbezoek, een halfuur bij administratie en drieënhalf uur bij wandelen. De arts van Treve schrijft: “
Voor de geboden begeleiding is het niet noodzakelijk dat dit door een professional geboden wordt, er worden namelijk geen speciale eisen aan de begeleider gesteld. Wel is het de vraag of het net effectiever is om de dochter deze taken te laten verrichten, aangezien zij geen talig probleem ervaart, dezelfde culturele achtergrond heeft en haar ouders goed kent”. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat eiseres geen maatwerkvoorziening voor individuele begeleiding ontvangt, omdat haar ondersteuningsbehoefte voor het merendeel opgevangen kan worden door inzet van (een) vrijwilliger(s). De begeleiding bij het wandelen vindt verweerder niet onder de reikwijdte van de Wmo vallen. Hierbij heeft verweerder zich voor het grootste gedeelte gebaseerd op het advies van 17 mei 2021 van de Adviescommissie bezwaarschriften (Adviescommissie).
3. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat de dochter niet als mantelzorger of vrijwilliger aangemerkt kan worden. De dochter wil namelijk niet op vrijwillige basis begeleiding geven.
Termijn van de aanvraag
4. Tijdens de zitting heeft eiseres de bezwaargrond herhaald dat verweerder niet tijdig een besluit op de aanvraag heeft genomen.
5. De rechtbank stelt vast dat verweerder de termijn van zes weken heeft overschreden voor het uitvoeren van onderzoek nadat de melding binnenkwam. Ook heeft verweerder niet binnen twee weken beslist op de aanvraag. Eiseres heeft beide keren verweerder niet in gebreke gesteld, waardoor verweerder ondanks het te late uitvoeren van het onderzoek en het te late beslissen op de aanvraag niet verplicht is om een dwangsom te betalen. Evenmin is vast te stellen dat eiseres op andere manieren nadelige gevolgen heeft ondervonden van het niet tijdig beslissen. De rechtbank oordeelt daarom dat eiseres niet geschaad is in haar belangen door de late beslissing. De beroepsgrond slaagt niet.
Zorgvuldigheid onderzoek
6. Eiseres voert aan dat verweerder geen deugdelijk onderzoek heeft uitgevoerd. Uit de stukken blijkt niet dat verweerder onderzoek heeft gedaan naar de aard, intensiteit en frequentie van de ondersteuningsbehoefte van eiseres en de mogelijke oplossingen.
7. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) [1] vloeit uit artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 2.3.2 en 2.3.5 van de Wmo voort dat verweerder voldoende kennis dient te vergaren over de voor het nemen van een besluit over maatschappelijke ondersteuning van belang zijnde feiten en omstandigheden en af te wegen belangen. Dit brengt met zich dat wanneer bij verweerder melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning verweerder allereerst (stap 1) moet vaststellen wat de hulpvraag is. Vervolgens (stap 2) zal verweerder moeten vaststellen welke problemen worden ondervonden bij de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, dan wel het zich kunnen handhaven in de samenleving. Nadat die problemen voldoende concreet in kaart zijn gebracht, kan (stap 3) worden bepaald welke ondersteuning naar aard en omvang nodig is om een passende bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid of participatie van de ondersteuningsvrager, dan wel het zich kunnen handhaven in de samenleving. Uit artikel 2.3.2, vierde lid, aanhef en onder b, c en f, van de Wmo in samenhang met het derde en vierde lid van artikel 2.3.5 van de Wmo vloeit voort dat het onderzoek er vervolgens op gericht moet zijn of en in hoeverre de eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp, mantelzorg, ondersteuning door andere personen uit het sociale netwerk en voorliggende (algemene) voorzieningen de nodige hulp en ondersteuning kunnen bieden. Slechts voor zover die mogelijkheden ontoereikend zijn dient verweerder een maatwerkvoorziening te verlenen. Voor zover het onderzoek naar de nodige ondersteuning specifieke deskundigheid vereist zal een specifiek deskundig oordeel en advies niet kunnen ontbreken.
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder een volledig en zorgvuldig onderzoek uitgevoerd. De stappen van het stappenplan zijn gevolgd, waarbij verweerder de hulpvraag heeft vastgesteld, de concrete problemen op het gebied van zelfredzaamheid en participatie heeft onderzocht, de ondersteuningsbehoefte in kaart heeft gebracht en de mogelijkheden om deze ondersteuning te bieden onderzocht heeft. Verweerder heeft diverse huisbezoeken aan eiseres gebracht, vijf gesprekken gevoerd, een voorlopig plan van pak opgesteld, een onderzoek naar dementie bij eiseres laten uitvoeren en uiteindelijk een definitief plan van aanpak geschreven. Omdat verweerder zelf niet over medische expertise beschikt, is een medisch advies gevraagd aan Treve. Er zijn geen redenen om te twijfelen aan het medisch advies van 4 februari 2020 van Treve. Het medisch advies is onpartijdig, objectief, inzichtelijk en op een zorgvuldige manier tot stand gekomen, waardoor het aangemerkt kan worden als een deskundigheidsadvies. De beroepsgrond slaagt niet.
Begeleiding bij artsenbezoek
9. Eiseres vindt dat zij twee uur per week begeleiding nodig heeft bij bezoeken aan artsen buitenshuis. Zij moet gemiddeld twee keer in de week naar het ziekenhuis en drie keer naar de huisarts. Haar klachten zijn verergerd nadat verweerder op huisbezoek is geweest. Door haar blindheid kan zij de weg niet vinden en er zijn niet altijd begeleiders beschikbaar om te helpen. Zij wil begeleiding krijgen van haar dochter.
10. De rechtbank moet bij de beoordeling kijken naar de situatie van eiseres ten tijde van het bestreden besluit. Uit de medische stukken die destijds beschikbaar waren, blijkt niet dat er sprake was van een verandering in haar situatie. In het medisch advies staat dat eiseres begeleiding nodig heeft bij artsenbezoeken, maar dat geen speciale eisen worden gesteld aan de begeleider. Verweerder heeft eiseres gewezen op het gebruikmaken van de regiotaxi en vrijwilligersvoorzieningen om begeleiding te krijgen bij het artsenbezoek. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd dat zij deze begeleiding niet kan krijgen van een vrijwilliger of dat deze niet geschikt zou zijn. Dat zij liever de hulp van haar dochter inroept, is invoelbaar maar maakt niet dat er voor verweerder op grond van de Wmo een verplichting ontstaat om hiervoor individuele begeleiding toe te kennen. De rechtbank concludeert dan ook dat verweerder terecht deze vorm van begeleiding heeft afgewezen, omdat de hulp geboden kan worden door de inzet van een vrijwilliger. De beroepsgrond slaagt niet.
Begeleiding bij de boodschappen
11. Eiseres stelt dat zij anderhalf uur per week begeleiding moet ontvangen voor het doen van de boodschappen. Zij kan niet naar de supermarkt en boodschappen dragen. Vanwege de visuele problemen kan zij niet online boodschappen bestellen.
12. De rechtbank stelt vast dat het in deze procedure gaat over de toekenning van individuele begeleiding. Het doen van boodschappen maakte onderdeel uit van de besluitvorming die zag op het toekennen van huishoudelijke ondersteuning. Die besluitvorming ligt hier niet voor. De rechtbank zal dat wat hierover door eiseres is aangevoerd daarom onbesproken laten.
Begeleiding bij het wandelen
13. Eiseres voert in beroep aan dat zij drieënhalfuur begeleiding per week nodig heeft bij het wandelen. Haar behandelaren adviseren dat zij dagelijks een halfuur buiten moet lopen. Eiseres wijst op een uitspraak van de CRvB van 13 november 2013 [2] waaruit blijkt dat begeleiding bij wandelen onder de Wmo valt.
14. De rechtbank volgt eiseres niet in dit standpunt. Uit de door eiseres aangehaalde uitspraak komt naar voren dat begeleiding bij het wandelen niet meer onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten valt. Dit heeft niet rechtstreeks tot gevolg dat deze vorm van begeleiding (in alle gevallen) onder de Wmo moet vallen. Het bereik van de Wmo strekt zich uit tot de beperkingen die iemand heeft op het gebied van zelfredzaamheid en participatie. Eiseres heeft het advies gekregen om dagelijks een halfuur te wandelen om zwellingen van haar benen en tenen te voorkomen. Het wandelen heeft dus als doel om de gezondheidssituatie van eiseres te bevorderen en dit is niet gericht op haar zelfredzaamheid en participatie. De rechtbank oordeelt dat verweerder daarom terecht de begeleiding bij het wandelen heeft afgewezen. De beroepsgrond slaagt niet.
Begeleiding bij de administratie
15. Volgens eiseres is een halfuur begeleiding bij de administratie nodig, omdat de uitvoering hiervan een privéaangelegenheid is. Door haar visuele beperkingen kan eiseres dit zelf niet doen. Ook adviseren Treve en de Adviescommissie om begeleiding te laten bieden door de dochter van eiseres, omdat zij dezelfde cultuur hebben en vanwege de taalproblemen van eiseres. Verweerder vindt dat van deze adviezen afgeweken moet worden, omdat eiseres een goede beheersing van de Nederlandse taal heeft. Daarnaast kan eiseres met de computer werken en blind typen.
16. De rechtbank stelt vast dat uit het medisch advies volgt dat eiseres vanwege haar beperkingen begeleiding nodig heeft bij de administratie. Gelet op haar visuele problemen kan zij wel de regie voeren over het regelen van de administratie, maar kan zij niet controleren hoe iemand dit uitvoert. Uit het advies van Treve blijkt niet dat eiseres zichzelf voldoende kan redden op dit gebied. Vanwege het vertrouwelijke karakter van deze taak, zoals het moeten uitwisselen van persoonlijke gegevens voor bijvoorbeeld internetbankieren, acht de rechtbank het niet passend dat een vrijwilliger hierbij helpt. Alleen al hierom slaagt deze beroepsgrond. Het beroep is daarom op dit punt gegrond.
Aanvraag van de echtgenoot van eiseres
17. Eiseres voert in beroep aan dat haar echtgenoot ook een aanvraag voor individuele begeleiding heeft gedaan, maar dat verweerder hier ten onrechte niet op heeft beslist. Voor haar echtgenoot is begeleiding bij artsenbezoek, administratie en huishoudelijke ondersteuning aangevraagd. Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat eiseres en haar echtgenoot aan te merken zijn als een leefeenheid. Er hoeft daarom geen afzonderlijk besluit voor echtgenoot genomen te worden.
18. De echtgenoot van eiseres is helaas op 14 oktober 2021 overleden. De rechtbank neemt wel procesbelang aan, omdat eiseres belang heeft bij een eventuele toekenning van een persoonsgebonden budget (pgb) voor individuele begeleiding voor haar echtgenoot met terugwerkende kracht. De beoordeling over de huishoudelijke ondersteuning valt overigens ook ten aanzien van haar echtgenoot buiten de reikwijdte van dit geding.
19. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres en haar echtgenoot als een leefeenheid kunnen worden aangemerkt voor de begeleiding bij de administratie. Het uitvoeren van de administratieve taken kan gezien worden als een gezamenlijke activiteit, omdat eiseres en haar echtgenoot een gezamenlijk huishouden voerden. Dit is echter anders voor de begeleiding bij het artsenbezoek, waarvoor de echtgenoot van eiseres individuele begeleiding heeft gevraagd. De rechtbank oordeelt dat verweerder hierop een aparte beslissing had moeten nemen en die had moeten verwerken in het primaire besluit waarin op de aanvraag van eiseres is beslist. Nu dit niet is gebeurd, had verweerder het bezwaar van eiseres op dit punt gegrond moeten verklaren en hierover iets moeten opnemen in het bestreden besluit. Het beroep is dan ook op dit punt gegrond. De rechtbank zal verweerder op dit punt niet opdragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, nu voor de echtgenoot van eiseres – net als voor haarzelf – geldt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de inzet van een vrijwilliger bij het artsenbezoek voorliggend is. Dit betekent dat op dit punt de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand worden gelaten.
Conclusie
20. Gelet op dat wat onder 16. is overwogen is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op het afwijzen van de aanvraag tot begeleiding bij de administratie voor eiseres. De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien en herroept het primaire besluit voor zover dit ziet op begeleiding bij administratie. De rechtbank bepaalt dat aan eiseres (met terugwerkende kracht zoals door haar verzocht en door de Adviescommissie ook geadviseerd) vanaf 12 augustus 2019 een half uur per week begeleiding bij administratie wordt toegekend. De rechtsgevolgen van het bestreden besluit voor zover dat ziet op het niet in het primaire besluit beslissen op de aanvraag begeleiding bij het artsenbezoek van de echtgenoot van eiseres worden in stand gelaten.
21. Omdat de rechtbank eiseres in het gelijk stelt, bepaalt zij dat de verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 49,- vergoedt.
22. De rechtbank veroordeelt verweerder ook in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.564,- (voor de bezwaarprocedure:1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen op de hoorzitting, met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1. Voor de beroepsprocedure: 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1).
De rechtbank is tot slot van oordeel dat de gemaakte kosten voor het opvragen van medische informatie bij de huisarts van € 82,14 niet voor vergoeding in aanmerking komen. Deze medische informatie is van 5 september 2021 en valt buiten de beoordelingsperiode van dit geschil.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op de afwijzing van begeleiding bij de administratie voor eiseres en het niet beslissen op de aanvraag van de echtgenoot van eiseres voor begeleiding bij artsen- en ziekenhuisbezoek in het primaire besluit;
- herroept het primaire besluit voor zover dat ziet op de afwijzing van begeleiding bij de administratie voor eiseres en bepaalt dat verweerder aan eiseres een half uur per week begeleiding bij administratie toekent vanaf 12 augustus 2019 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit voor het overige in stand blijven;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt de verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van
€ 2.564,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, rechter, in aanwezigheid van
mr. drs. N.L.K.J. Li, griffier. De beslissing is uitgesproken op 8 december 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld een uitspraak van de CRvB van 21 maart 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:819)