Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 472,-;
- bepaalt dat van het Uwv een griffierecht van € 448,- wordt geheven.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond. De zaak betreft de weigering van een WAO-uitkering aan betrokkene, die zijn uitkering in 2005 had verloren door een afname van arbeidsongeschiktheid. Betrokkene verzocht in 2010 om heropening van de uitkering vanwege toegenomen arbeidsongeschiktheid, maar dit verzoek werd afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De bezwaarverzekeringsarts concludeerde dat de klachten van betrokkene niet voortkwamen uit dezelfde oorzaak als eerder, maar de rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit onvoldoende was onderbouwd.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de bewijslast bij appellant ligt om aan te tonen dat de toegenomen arbeidsongeschiktheid voortkomt uit een andere oorzaak. De Raad concludeerde dat appellant hierin niet slaagde, omdat de medische rapporten niet voldoende bewijs boden voor een andere ziekteoorzaak. De Raad benadrukte dat het ontbreken van een deugdelijke medische onderbouwing het bestreden besluit niet in stand kon houden. De uitspraak bevestigde dat de eerdere arbeidsongeschiktheid van betrokkene gerelateerd was aan psychische klachten, en dat de nieuwe klachten niet zonder meer als een andere oorzaak konden worden aangemerkt.
De Raad veroordeelde het Uwv in de proceskosten van betrokkene en legde griffierecht op. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in zaken rondom arbeidsongeschiktheid en de rol van medische rapportages in het vaststellen van de oorzaken van arbeidsongeschiktheid.