ECLI:NL:CRVB:2013:1794
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- J.J.A. Kooijman
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over recht op inkomensvoorziening ingevolge de Wet investeren in jongeren
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt het hoger beroep behandeld van appellante, die een werkleeraanbod en inkomensvoorziening op grond van de Wet investeren in jongeren (WIJ) heeft aangevraagd. Het dagelijks bestuur van Werk en Inkomen Lekstroom heeft deze aanvragen geweigerd, omdat appellante volgens hen geen rechthebbende is op basis van haar verblijfsrechtelijke positie. De Raad onderzoekt of appellante rechtmatig verblijf had in de beoordelingsperiode, wat van invloed is op haar recht op de gevraagde voorzieningen. De Raad concludeert dat zolang er geen besluit is genomen door de staatssecretaris over de beëindiging van het verblijfsrecht van appellante, er vanuit moet worden gegaan dat zij rechtmatig verblijf heeft. De rechtbank heeft ten onrechte de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten, omdat het dagelijks bestuur niet voldoende onderzoek heeft gedaan naar de verblijfsstatus van appellante. De Raad draagt het dagelijks bestuur op om binnen zes weken een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij opnieuw moet worden vastgesteld of appellante recht heeft op een inkomensvoorziening ingevolge de WIJ.