ECLI:NL:CRVB:2013:1299
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking inkomensvoorziening op grond van de Wet investeren in jongeren na niet tijdig aanleveren van gegevens door appellante
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht. De zaak betreft de intrekking van de inkomensvoorziening op basis van de Wet investeren in jongeren (WIJ) voor appellante, die niet alle gevraagde gegevens tijdig had aangeleverd. Appellante, geboren in 1986, ontving een inkomensvoorziening en werd uitgenodigd voor een gesprek waarbij zij verzocht werd om bepaalde documenten mee te nemen. Tijdens het gesprek op 25 januari 2011 heeft zij echter de gevraagde stukken niet meegenomen en werd haar gevraagd om deze alsnog op te sturen.
Het dagelijks bestuur van de Regionale Sociale Dienst Pentasz Mergelland heeft op 27 januari 2011 een besluit genomen om de inkomensvoorziening op te schorten, omdat de benodigde gegevens niet waren ontvangen. Appellante heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen de intrekking van haar voorziening, maar het dagelijks bestuur heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ook ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij geen afhaalbericht heeft ontvangen van TNT Post en dat de hersteltermijn te kort was. De Raad heeft overwogen dat het op de weg van appellante ligt om aannemelijk te maken dat er geen afhaalbericht is achtergelaten. De Raad heeft vastgesteld dat appellante hierin niet is geslaagd en dat de procedurele bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht van toepassing zijn. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de intrekking van de inkomensvoorziening terecht was.