In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 24 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren, maar het beroepschrift voldeed niet aan de wettelijke eisen. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Eiseres had geen toereikende machtiging en geen recente uitdraai uit het handelsregister overgelegd, wat volgens artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroep.
De rechtbank heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar de ingediende machtiging was verouderd. Eiseres stelde dat zij geen afhaalbericht had ontvangen van PostNL, waardoor zij niet op de hoogte was van de aangetekende brieven van de rechtbank. De rechtbank oordeelde echter dat het niet ophalen van de aangetekende brief bij het afhaalkantoor voor rekening en risico van eiseres komt. De rechtbank concludeerde dat de aangetekende brief op het juiste adres was verzonden en dat er geen feiten waren die de stelling van eiseres konden onderbouwen dat er geen afhaalbericht was achtergelaten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres niet tijdig een geldige machtiging had overlegd en ook geen kopie van een uittreksel uit het handelsregister had ingediend. De rechtbank heeft beslist dat het beroep niet inhoudelijk behandeld zal worden en dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.