ECLI:NL:RBMNE:2021:4188

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 augustus 2021
Publicatiedatum
31 augustus 2021
Zaaknummer
UTR 21 / 548
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet voldoen aan wettelijke vereisten

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 24 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren, maar het beroepschrift voldeed niet aan de wettelijke eisen. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Eiseres had geen toereikende machtiging en geen recente uitdraai uit het handelsregister overgelegd, wat volgens artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroep.

De rechtbank heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar de ingediende machtiging was verouderd. Eiseres stelde dat zij geen afhaalbericht had ontvangen van PostNL, waardoor zij niet op de hoogte was van de aangetekende brieven van de rechtbank. De rechtbank oordeelde echter dat het niet ophalen van de aangetekende brief bij het afhaalkantoor voor rekening en risico van eiseres komt. De rechtbank concludeerde dat de aangetekende brief op het juiste adres was verzonden en dat er geen feiten waren die de stelling van eiseres konden onderbouwen dat er geen afhaalbericht was achtergelaten.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres niet tijdig een geldige machtiging had overlegd en ook geen kopie van een uittreksel uit het handelsregister had ingediend. De rechtbank heeft beslist dat het beroep niet inhoudelijk behandeld zal worden en dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21 / 548

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: [A] ),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
22 december 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Het beroep is door [A] ( [A] ) veronderstellenderwijs ingesteld namens
eiseres. Bij het beroepschrift is geen toereikende machtiging meegestuurd en ook geen toereikende uitdraai uit het handelsregister. In artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staat dat een beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard als het beroep niet voldoet aan de wettelijke vereisten. Voordat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard moet de indiener van het beroep wel in de gelegenheid zijn gesteld om het verzuim te herstellen.
3. De rechtbank heeft [A] bij aangetekende brief van 28 mei 2021 in de gelegenheid gesteld om uiterlijk binnen twee weken een machtiging in te dienen waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om namens eiseres beroep in te stellen en in beroep op te treden. Op 25 juni 2021 heeft eiseres gereageerd op deze brief en aan de rechtbank een oude machtiging en oud uittrekstel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel overhandigd. De rechtbank heeft vervolgens op 21 juli 2021 een aangetekende brief verzonden met het verzoek om een recente machtiging en een recente uitdraai uit het handelsregister te overhandigen. In deze laatste brief staat dat als [A] niet (tijdig) aan dit verzoek voldoet, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren. Deze brief is door [A] niet afgehaald en aan de rechtbank geretourneerd. Op 5 augustus 2021 is deze brief, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb, aan [A] ter kennisneming per gewone post toegezonden.
In deze brief is aangegeven dat de termijn uit de brief van 21 juli 2021 niet opnieuw aanvangt.
4. Op 12 augustus 2021 heeft eiseres gereageerd op deze brief en daarbij met daarbij een recente machtiging. In die reactie geeft eiseres aan dat de aangetekende brieven van de rechtbank nooit zijn ontvangen en dat PostNL geen afhaalbericht heeft achterlaten. Hierdoor was eiseres niet op de hoogte van het feit dat zij een aangetekende brief bij een afhaalpunt kon ophalen. De termijnoverschrijding is eiseres daardoor niet aan te rekenen.
5. Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep volgt dat, indien een per aangetekende post verzonden stuk is verzonden en de geadresseerde de ontvangst ervan ontkent, dient te worden onderzocht of het stuk door PostNL op regelmatige wijze aan het adres van de geadresseerde is aangeboden. [1] Wanneer PostNL bij aanbieding van het stuk niemand thuis aantreft en daarom een afhaalbericht achterlaat, komt het niet ophalen van dat stuk bij het afhaalkantoor van PostNL voor rekening en risico van de geadresseerde. Stelt de geadresseerde geen afhaalbericht te hebben ontvangen, dan ligt het op zijn weg feiten aannemelijk te maken op grond waarvan redelijkerwijs kan worden betwijfeld dat een afhaalbericht is achtergelaten.
6. Uit het voorgaande volgt dat vaststaat dat de aangetekende brief aan eiseres is verzonden op het juiste postadres en dat de aangetekende brief door PostNL retour is gezonden aan de rechtbank omdat deze niet is afgehaald op het afhaaladres. De stukken bieden onvoldoende grond voor de conclusie dat het poststuk niet op regelmatige wijze op het door eiseres opgegeven adres is aangeboden en dat door PostNL geen afhaalbericht is achtergelaten. Door eiseres zijn geen feiten aannemelijk gemaakt op grond waarvan redelijkerwijs kan worden betwijfeld dat door PostNL een afhaalbericht is achtergelaten. Het niet ophalen van de aangetekende brief op de afhaallocatie komt voor rekening en risico van eiseres.
7. Dit betekent dat eiseres onterecht te laat een machtiging heeft overhandigd aan de rechtbank. Zoals de meervoudige kamer van deze rechtbank op 25 juni 2020 heeft beslist, is dit voortaan een reden om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. [2]
8. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
9. De rechtbank stelt vast dat eiseres ook geen kopie van een uittreksel uit het handelsregister heeft overlegd, terwijl de rechtbank hier wel om heeft gevraagd bij aangetekende brief van 21 juli 2021. Ook om die reden is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk
10. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
11. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.