ECLI:NL:CRVB:2012:BY5035
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor salariskosten bewindvoerder
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Assen. De appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de salariskosten van zijn bewindvoerder. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Emmen, omdat de kosten niet daadwerkelijk voor de appellant zouden zijn gemaakt, gezien zijn inkomen dat de beslagvrije voet niet overtrof. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De appellant voerde in hoger beroep aan dat hij, gezien zijn beslagvrije voet, niet in staat was om de maandelijkse boedelbijdrage voor het salaris van de bewindvoerder te betalen. Hij stelde dat hij na beëindiging van de schuldsanering met een nieuwe schuld aan de bewindvoerder zou worden geconfronteerd, wat hij als onredelijk beschouwde. De Raad oordeelde dat de kosten waarvoor bijzondere bijstand werd gevraagd zich niet daadwerkelijk voordeden en dat de appellant niet verplicht was om een minimale maandelijkse bijdrage te betalen, aangezien zijn inkomen de beslagvrije voet niet oversteeg.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De Raad benadrukte dat de voorwaarden voor bijzondere bijstand niet waren vervuld, omdat de kosten niet daadwerkelijk voorkwamen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.P.M. Zeijen als voorzitter, en de proceskosten werden niet toegewezen.