ECLI:NL:CRVB:2016:2932
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten bewindvoerder
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante, die sinds 10 juli 2009 een uitkering ontvangt op basis van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, had op 14 oktober 2014 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van haar bewindvoerder. Deze aanvraag werd op 4 december 2014 door het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Noordenkwartier afgewezen, met als argument dat er geen bijzondere bijstand kon worden verleend voor schulden.
In het bestreden besluit van 1 april 2015 werd het bezwaar van appellante ongegrond verklaard, waarbij de motivering werd gewijzigd. De Raad oordeelde dat de kosten van de bewindvoering uit de boedel moeten worden voldaan en dat er geen sprake was van noodzakelijke kosten in de zin van artikel 35, eerste lid, van de WWB. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarop zij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen grond was voor de verlening van bijzondere bijstand, aangezien de salariskosten van de bewindvoerder niet in rekening mochten worden gebracht als het inkomen van de schuldenaar geen ruimte bood voor betaling. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.