ECLI:NL:CRVB:2010:BN9345
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- R.C. Stam
- M.C.M. van Laar
- Rechtspraak.nl
Toekenning van WGA-uitkering en procesbelang bij IVA-uitkering
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 23 april 2009, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Het Uwv had appellant met een besluit van 5 februari 2008 een loongerelateerde werkhervattingsuitkering (WGA-uitkering) toegekend, die zou lopen tot 29 september 2009. Appellant maakte bezwaar tegen de duur van deze uitkering, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond met een besluit van 10 maart 2008. De rechtbank bevestigde deze beslissing.
In de procedure voor de Centrale Raad van Beroep, die op 1 oktober 2010 uitspraak deed, werd het hoger beroep van appellant behandeld. Het Uwv had op 30 april 2010 de WGA-uitkering van appellant vervangen door een arbeidsongeschiktheidsuitkering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA-uitkering), die zou duren tot de eerste dag van de maand waarin appellant 65 jaar wordt. Appellant stelde dat hij recht had op een loongerelateerde uitkering tot 1 oktober 2010.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat het procesbelang van appellant bij het hoger beroep was komen te vervallen, omdat hij met de toekenning van de IVA-uitkering geen uitkering van langere duur of grotere hoogte kon verkrijgen. De Raad benadrukte dat het procesbelang moet voortbestaan gedurende de procedure en dat als dit ontbreekt, het beroep niet-ontvankelijk is. De Raad verklaarde het hoger beroep van appellant dan ook niet-ontvankelijk en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met G.J.H. Doornewaard als voorzitter en R.C. Stam en M.C.M. van Laar als leden, in aanwezigheid van griffier M.A. van Amerongen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 1 oktober 2010.