ECLI:NL:CRVB:2008:BF7417
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- J. Riphagen
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de arbeidsongeschiktheidsclassificatie van appellant onder de WAO
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 oktober 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 21 december 2006. Appellant, die zich volledig arbeidsongeschikt achtte, had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat zijn bezwaren ongegrond verklaarde. Het Uwv had vastgesteld dat appellant per 1 april 2001 onveranderd in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 80 tot 100% was ingedeeld volgens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellant geen procesbelang had bij zijn beroep, omdat het bestreden besluit niet tot een andere uitkomst zou leiden.
Tijdens de zitting op 20 augustus 2008 was appellant aanwezig, terwijl het Uwv niet vertegenwoordigd was. Appellant voerde aan dat het bestreden besluit niet duidelijk was en dat er geen rekening was gehouden met eerdere besluiten die door het Uwv waren ingetrokken. Hij vorderde ook vergoeding van kosten die hij had gemaakt in procedures met betrekking tot de Ziektewet (ZW) en de Werkloosheidswet (WW), en wettelijke rente in verband met de herziening van zijn WAO-uitkering.
De Raad oordeelde dat er geen procesbelang was, omdat de door appellant gemaakte kosten en zijn verzoek om wettelijke rente geen onderwerp van geschil waren in de onderhavige procedure. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank en stelde vast dat appellant op de datum in geding, 27 mei 2003, onveranderd als volledig arbeidsongeschikt diende te worden beschouwd. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.