ECLI:NL:CRVB:2010:BL6668

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-641 WAZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening WAZ-uitkering na intrekking op basis van niet-nakoming informatievoorschriften

In deze zaak gaat het om de heropening van een WAZ-uitkering die eerder was ingetrokken door het Uwv. Appellant had zijn uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) met ingang van 1 januari 2003 verloren, omdat hij niet tijdig de benodigde jaarstukken en aangifte IB had ingediend. Na het indienen van de gevraagde documenten op 14 september 2007, verzocht appellant het Uwv om zijn uitkering te heropenen. Het Uwv ging hier niet op in en heropende de uitkering pas met ingang van de datum waarop de documenten waren ontvangen, 26 september 2007. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde zijn beroep ongegrond.

In hoger beroep handhaafde appellant zijn verzoek om de uitkering te heropenen met terugwerkende kracht naar de datum van intrekking. Hij voerde aan dat het Uwv geen rekening had gehouden met bijzondere omstandigheden die hem verhinderden om tijdig de informatie te verstrekken. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de WAZ geen regeling biedt voor heropening in deze situatie en dat het Uwv de Beleidsregels correct had toegepast. De Raad concludeerde dat het beleid op consistente wijze was toegepast en dat er geen aanleiding was om de beslissing van het Uwv te herzien. Het hoger beroep werd dan ook afgewezen.

De uitspraak bevestigt dat de Raad terughoudend is in het toetsen van buitenwettelijk, begunstigend beleid, mits dit consistent wordt toegepast. De Raad oordeelde dat de intrekking van de uitkering met ingang van 1 januari 2003 niet ter discussie stond in deze procedure, aangezien het enkel ging om de hervatting van de uitkering na ontvangst van de gevraagde gegevens.

Uitspraak

09/641 WAZ
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 18 december 2008, 08/959
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 3 maart 2010
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. R.F.E. Frommé, werkzaam bij Juridische Dienstverlening Nederland B.V., hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting op 20 januari 2010, waar partijen niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende, voor dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Het Uwv heeft bij het in rechte onaantastbaar geworden besluit van 5 januari 2005 de uitkering van appellant ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) met ingang van 1 januari 2003 ingetrokken. Daaraan ligt het standpunt ten grondslag dat appellant de informatievoorschriften niet is nagekomen door de jaarstukken en aangifte IB 2003 niet tijdig in te zenden, waardoor het recht op uitkering vanaf 1 januari 2003 niet is vast te stellen.
1.2. Appellant heeft bij brief van 14 september 2007, door het Uwv op 26 september 2007 ontvangen, de eerder gevraagde jaarstukken en aangiften IB van 2003 tot en met 2005 alsnog ingezonden en het Uwv verzocht de WAZ-uitkering te heropenen. Bij besluit van 15 februari 2008 heeft het Uwv met ingang van 26 september 2007 de WAZ-uitkering heropend, omdat eerst met ingang van laatstgenoemde datum appellant aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Het door appellant tegen dit besluit gemaakte bezwaar is door het Uwv bij besluit van 6 mei 2008 (hierna: bestreden besluit) ongegrond verklaard met verwijzing naar artikel 6 van de Beleidsregels schorsing, opschorting, intrekking en herziening uitkeringen 2006 (hierna: Beleidsregels).
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellant zijn vordering dat de WAZ-uitkering dient te worden heropend met ingang van de datum van intrekking gehandhaafd. Appellant heeft daartoe aangevoerd dat het Uwv ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de bijzondere omstandigheden die het hem destijds onmogelijk hebben gemaakt om tijdig de gevraagde informatie te verschaffen. Appellant meent voorts dat ten gevolge van de intrekking van zijn uitkering er sprake is van een ongeoorloofde ontneming van eigendomsrechten. Appellant heeft er ten slotte op gewezen dat hij reeds bij brief van 14 september 2007 de gevraagde stukken heeft ingezonden.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1. In de WAZ is geen regeling opgenomen voor de heropening van de uitkering in de situatie dat deze uitkering is ingetrokken op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder d van die wet.
4.2. Het Uwv past in deze situatie de Beleidsregels toe. De Raad merkt deze Beleidsregels aan als buitenwettelijk, begunstigend beleid. Naar vaste rechtspraak van de Raad dient een dergelijk beleid door de bestuursrechter terughoudend te worden getoetst (zie onder meer de uitspraak van 26 juni 2009, LJN BJ2393). Dit houdt in dat de aanwezigheid en de toepassing van dat beleid als een gegeven wordt aanvaard met dien verstande dat wordt getoetst of een zodanig beleid op consistente wijze is toegepast. De Raad is van oordeel dat dit beleid in dit geval op consistente wijze is toegepast door hervatting van de uitkering met ingang van de dag dat het Uwv alsnog de gevraagde gegevens heeft ontvangen, 26 september 2007. Niet is gebleken van een eerdere datum van ontvangst van de gevraagde gegevens, zodat de Raad geen aanleiding ziet voor het oordeel dat het Uwv van een eerdere datum had dienen uit te gaan.
4.3. Nu het in deze procedure slechts gaat over de hervatting van de uitkering vanaf het moment waarop de gevraagde gegevens door het Uwv zijn ontvangen, kunnen de door appellant aangevoerde gronden met betrekking tot de intrekking van de uitkering met ingang van 1 januari 2003 reeds om die reden niet slagen.
5. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door T. Hoogenboom als voorzitter en C.P.J. Goorden en A.A.H. Schifferstein als leden, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 maart 2010.
(get.) T. Hoogenboom.
(get.) D.E.P.M. Bary.
EF